1960 - 1970
De jaren 60 staan in Italië in het teken van optimisme en economische groei en dat ziet Fiat terug in flink toenemende vraag. De productie van auto's en trucks verviervoudigt en die van landbouwmachines verdubbelt ruim. Om dat te realiseren zijn er bijna twee keer zoveel personeelsleden nodig!
De grote sedans die in 1959 werden gepresenteerd kwamen voor het eerst op de weg en de andere modellen (500, 600, 1100, 1300 en 1500) waren ook erg succesvol.
Ondertussen zitten ze op de ontwerpafdeling niet stil. Fiat wil in ieder segment van de markt een auto kunnen leveren, de economie groeit en dus is er behoefte aan een model boven de 600.
Dante Giacosa gaat aan de gang en in 1964 wordt de Fiat 850 gepresenteerd.
Dit model is technisch geïnspireerd op de 600 maar toch net weer een stapje moderner en met een sterkere motor en net iets meer binnenruimte wordt ook dit een populair model.
In 1966 introduceert Fiat de 124, een nieuw model voor een nieuw tijdperk. Weg met de Amerikaanse invloeden zoals op de 1300 en 1500.
Veel meer info over deze auto vind je hier. Aan het eind van het jaar wordt de 124 Spider gepresenteerd, een auto die moet gaan concurreren met Alfa's, Lancia's en een aantal buitenlandse sportwagens.
Er zijn dat jaar nog twee andere belangrijke momenten: Giovanni Agnelli, de kleinzoon van de oprichter, wordt voorzitter van de raad van bestuur en er wordt een overeenkomst getekend voor de oprichting van een fabriek in Togliattigrad, Rusland waar VAZ ongeveer tweeduizend Zhiguli's zal gaan bouwen, gebaseerd op de Fiat 124. Buiten Rusland zouden deze geleverd worden als Lada's.
Een jaar later, in 1967, volgen de Dino Coupé en Spider en de 124 Coupé. Ander goed nieuws is dat de 124 "Auto van het Jaar" wordt en dat Fiat een meerderheidsaandeel verwerft in Magneti Marelli, de producent van heel veel componenten in Fiat-modellen.
De fabriek in Rivalta gaat van start; Fiat maakt hier de 850 en de 124 Coupé en tevens de basis voor de Dino en de 124 Spider.
En dan komt de 128 uit: een revolutie qua techniek voor die tijd. Voorwielaandrijving was niet nieuw meer maar het concept van de auto was dat wel. De 128 werd dan ook zonder veel moeite "Auto van het Jaar" in 1969. Ook dit model zou in Rivalta worden gebouwd.
Ook op andere vlakken blijkt Fiat vooruitstrevend want Fiat Ferroviaria (de spoorwegtak) ontwerpt en bouwt de Pendolino, de eerste trein ter wereld die "meehangt" in bochten, een zogenaamde kantelbaktrein.Fiat Ferroviaria werd later overgenomen door Ahlstom die we onder andere kennen van de TGV's.
Fiat blijft groeien: Lancia wordt in 1969 overgenomen en Fiat neemt een 50% aandeel in Sefac-Ferrari. Sefac staat voor "Scuderia Enzo Ferrari Auto Corse".
Het eind van de jaren 60 waren berucht om hun sociale onrust. Hier had ook Fiat last van en de financiele resultaten kwamen onder druk te staan. Toch investeerde Fiat stevig in de bouw van nieuwe fabrieken in Zuid Italië: Termini Imerese, Cassino, Termoli, Sulmona, Vasto, Bari, Lecce en Brindisi. Fiat begint ook met het decentraliseren van haar activiteiten om daar werkmaatschappijen van te maken. Waar bijvoorbeeld eerder personen- en vrachtauto's in één fabriek werden gemaakt moest dat worden gescheiden. De eerste nieuwe organisaties zaten in de zware hoek: Fiat Macchine Movimento Terra, Fiat Engineering en Iveco, de truck-divisie.